Groenlinks organiseerde 17 januari samen met andere politieke partijen een gesprek over passend onderwijs in Houten om na 4 jaar de balans op te maken.

Op de goedbezochte avond kwamen veel deskundigen af zoals leerkrachten, directeuren van regulier en speciaal basisonderwijs, ambtenaren en politici. Conclusie was dat passend onderwijs er voor heeft gezorgd  dat we wennen aan het idee dat ieder kind een andere zorgbehoefte heeft. We proberen steeds meer om kinderen binnen boord te houden. Maar we zijn er nog lang niet. Omdat er nog steeds beperkte middelen zijn, is voor goed passend onderwijs (nog) onvoldoende ruimte (fysiek en financieel). Ook zijn de “extra handen” in de groep echt nodig, zodat niet alleen de zorgleerling, maar alle leerlingen onderwijs op maat krijgen en de veiligheid gewaarborgd is.

We zijn nu vier jaar verder. Voordat we daadwerkelijk kunnen spreken van inclusief thuis-nabij onderwijs moeten we tempo maken. Immers, alle kinderen hebben recht op goed onderwijs, ook als je als leerling wat meer aandacht nodig hebt.  
In het eerste deel van de avond gaven de inleiders hun visie op passend onderwijs anno 2018. Wethouder Herman Geerdes ging in op zijn verleden in het onderwijs. In die tijd was er nog geen sprake van passend onderwijs. Maar ook toen had je leerlingen met extra leerbehoeften in de groep. Waar het echt niet ging, verhuisden kinderen naar het speciaal onderwijs. Vervolgens gaf Annelies Smits, bestuurder van OOH Houten, uitleg over wat passend onderwijs precies is en hoe de samenwerkingsverbanden georganiseerd zijn.

Rob Boerman, bestuurder van Fectio, kwam met cijfers en feiten over het basisonderwijs in Houten en ging in op de “inclusieve” samenleving en de “inclusieve“ school. Er waren afgelopen jaar 5610 leerlingen tussen de 4 en 12 jaar. Een klein percentage daarvan gaat naar het speciaal onderwijs. Er komen geleidelijk steeds meer gelden richting het passend onderwijs. Uiteindelijk zullen we uitkomen op een bedrag van tussen € 140,- en € 180,- per leerling afhankelijk van deelname aan het speciaal onderwijs.
Tot slot werd door intern begeleider Marie-Louise Ritmeijer van de Montessorischool Houten toegelicht wat passend onderwijs inhoudt voor de werkvloer. Vroeger moesten ouders aankloppen bij één van de vele loketten, waarna de bevoegde instantie een indicatiestelling afgaf. Tegenwoordig wordt de zorgvraag in kaart gebracht in een een multidisciplinair overleg waarin ouders, intern begeleider, leerkracht, jeugdarts, eventueel een wijkagent, leerplichtambtenaar en een specialist zitting hebben. Volgens Marie-Louise kan de zorgbehoefte zo veel sneller en beter in kaart gebracht worden. Als nadeel van het passend onderwijs in de huidige vorm geeft ze aan dat leerkrachten onder druk staan en soms uitvallen omdat de rek eruit is. Ook signaleert zij dat de contacten tussen onderwijs, jeugdzorg en gemeente nog beter kunnen. GroenLinks is blij met dit debat, want het is van groot belang dat partijen als onderwijs, ambtenaren en politiek elkaar weten te vinden in het belang van het kind.