Daar ging het over op 23 mei in het Jordan Lyceum Zeist waar GroenLinks De Bilt, Zeist en Utrechtse Heuvelrug een thema-avond hadden georganiseerd. Zo’n 45 mensen luisterden geboeid naar de voordrachten van Giuseppe van der Helm (voorzitter van de Vereniging van Beleggers voor Duurzame Ontwikkeling) en Florian Bekkers (Statenlid Provinciale Staten Utrecht). Een verslag geschreven door Wilma Hielema.
Ons ontwikkelingsmodel leidt tot extreme paradoxen (bron ‘waarom we een green deal nodig hebben’ uitgave van GroenLinks Europa). In de westerse wereld zijn we rijker dan ooit. Tegelijkertijd worden onze samenlevingen uitgehold door de vernietiging van natuurlijke hulpbronnen en door toenemende structurele ongelijkheden. De situatie is onstabiel en maakt ons kwetsbaar voor ontwrichtende gebeurtenissen zoals natuurrampen en financiële crises. Europa heeft na de oorlog vooral economische groei gekend dankzij de technologische vooruitgang en de stijging van de arbeidsproductiviteit. Maar deze groei leidt aldoor minder tot nieuwe banen of eerlijke verdeling. De voordelen worden steeds ongelijker verdeeld tussen rijk en arm, tussen kapitaal en arbeid. Ons ontwikkelmodel is ecologisch en sociaal onhoudbaar. Over deze sociale en ecologische aspecten (People en Planet) heeft GroenLinks het vaak. Maar het huidige model is vooral ook economisch (Profit) onhoudbaar. Op dat aspect, en de onlosmakelijke verbinding van de 3 P’s, zijn we op deze avond ingegaan.
Hoe bereiken we een duurzaam financieel systeem? Dat vraagt om meer dan kleine stapjes, dat vraagt een volledige omslag aldus Giuseppe van der Helm. Slecht 10% van de uitstaande bankkredieten is op dit moment gedekt. 90% is ‘virtueel’ kapitaal, waar geen reële dekking tegenover staat en wat dus niet te ‘verzilveren’ is. Dat is een onhoudbare en, zo blijkt ook wel uit de wereldwijde bankencrisis, kwetsbare situatie. We moeten terug naar een financiële markt waarin geld een meer reële waarde heeft. Daarin hebben bedrijven (de reële economie) een sleutelrol. Investeerders, pensioenfondsen, kredietverstrekkers e.a. zullen hun geld duurzaam en reëel moeten investeren en beleggen. VBDO probeert hierin door bewustwording en benchmarks een omslag te bereiken. Daarvoor is een concrete vertaling van wat verduurzamen op verschillende bedrijfsaspecten betekent noodzakelijk. Goed voorbeeld doet goed volgen, zeker wanneer bedrijven ervaren aan duurzaamheidsinnovatie geld te verdienen is en voorop lopen lucratief is. En naarmate het besef van de urgentie en omvang van het duurzaamheidsprobleem (klimaatcrisis, voedselcrisis, economische crisis) groeit, wordt ook een beginnende omslag zichtbaar in wat bedrijven en beleggers belangrijk vinden. Het gaat niet meer uitsluitend om financieel rendement. Ook sociaal rendement en milieurendement worden steeds meer meegeteld door de beleggers en investeerders. Maar er valt daarin nog veel te winnen. Ook particulieren kunnen hierin, als belegger, als pensioenfondslid, als consument, veel meer doen dan nu gebeurt. Natuurlijk door zelf duurzaam te beleggen maar ook door je pensioen- of spaarfonds te vragen om niet alleen een overzicht van het financieel rendement, maar ook een jaaroverzicht van wat je geld dat jaar aan sociaal rendement en milieurendement heeft opgebracht. Ook zouden consumenten veel kritischer moeten zijn over waar, en onder welke omstandigheden, de producten die ze afnemen worden gefabriceerd, gekweekt en vervoerd. De consument kan, aan het eind van de keten, bijdragen aan verduurzaming van de economie. Door in woord en daad duidelijk te maken dat hij geen producten koopt die het milieu onevenredig belasten of die gemaakt zijn door kinderen of onder onacceptabele arbeidsomstandigheden. Vraag en aanbod blijven hierin cruciaal verbonden.
Er zijn regels, convenanten en intenties maar er is niet veel duurzaamheidswetgeving. Duurzaamheid is, in de woorden van Giuseppe, per definitie bovenwettelijk en het is essentieel dat bedrijven en beleggers, maar ook consumenten, hun verantwoordelijkheid nemen en ook anderen hiertoe aansporen of verlokken.
Florian Bekkers wijst op de Europese afspraken van terugdringing van de CO2 uitstoot met 80% tot 95% in 2040 (ten opzichte van 1990). Het behalen van dat resultaat vraagt meer dan allemaal een beetje zuiniger zijn in het gebruik van energie en fossiele brandstoffen. Het vraagt een andere levensstijl (we leven in Nederland op veel te grote voet) en een omslag naar duurzame energiebronnen, lokale (voedsel)productie etc. Florian gaat nader in op de rol van de overheid. Cruciaal is het niet langer verdoezelen van ‘afwentelingen’ op Planet en People door bedrijven en overheid. Florian vindt dat aan bijvoorbeeld uitstoot of lozing van vervuilende stoffen en structurele geluidsoverlast een realistisch prijskaartje gehangen moet worden. Dat geldt ook voor bijvoorbeeld vrachtverkeer dat het asfalt 20 keer sneller doet slijten maar geen cent extra betaalt aan onderhoud van wegen. Hij geeft ook het voorbeeld van het, door subsidies, verlaagde tarief waartegen bedrijven fossiele brandstoffen inkopen. Dat weten veel mensen niet en het staat haaks op aanmerkingen over ‘subsidieslurpende windmolens’. Ook pleit Florian/GroenLinks voor vergroening van het belastingstelsel. Wanneer je grondstoffen belast in plaats van arbeid komt dat de werkgelegenheid, het milieu en de eerlijke verdeling ten goede.
We zijn als regio Utrecht economisch één van de beste van Europa. Dat betekent echter ook een hele grote verantwoordelijkheid in het verduurzamen (trekkersrol). Als wij het niet doen… In de richting van de lokale overheden wijst Florian op het belang van goed vergunningenbeleid en echte handhaving. Vanuit de zaal wordt dit zeer terecht aangevuld met een actief meedenkbeleid van de gemeente met bedrijven over duurzamere alternatieven. Ook de voorbeeldfunctie en geloofwaardigheid van de gemeenten is essentieel. Alle drie de aanwezige gemeenten zijn al fairtrade-gemeente. Daar gaat een geweldig voorbeeld van uit. Een gemeente die wil dat er duurzamer gebouwd gaat worden kan zichzelf geen niet-duurzame bouw veroorloven. Om te zorgen dat duurzame initiatieven vanuit de inwoners en lokale bedrijvigheid niet vastlopen in starre ambtelijke molens en niet passende procedures is het erg belangrijk dat de gemeente haar medewerkers meeneemt en voorop stuurt in het verduurzamingsproces! Ook wijst Florian op belang van flexibel, meebewegend inkoop- en aanbestedingsbeleid. Omdat het duurzaamheidsproces snel gaat, zijn criteria die vorig jaar duurzaam waren dat volgend jaar allang niet meer. Tot slot noemt Florian de invloed van de gemeente op de mobiliteit door de inrichting van de openbare ruimte. Fietsvriendelijkheid kun je veel verder doorvoeren en voorrang voor OV ook.
Afsluitend een levendige discussie over enkele facetten van duurzame economie. Eigen belang versus collectief belang en de vaak beperkte toekomstfocus (met name ook politiek met periodes van max. 4 jaar) worden uitgelicht. Ook de wijze waarop we over dit zo belangrijke thema communiceren krijgt de aandacht. Mensen zijn van nature geneigd een onaangename boodschap te negeren of zich ertegen te verzetten. Dat het zo echt niet langer kan en dat het anders/minder moet wil men niet horen. Maar positief verpakken van iets wat zo urgent is riekt ook naar verdoezelen. Het belangrijkste is dat mensen zich van de noodzaacvk bewust worden, maar hierdoor niet worden lamgeslagen of gedemotiveerd, maar zich uitgenodigd voelen en kansen zien.
Verduurzamen betekent niet afwachten, maar doen en uitdragen! Met deze conclusie sloten we een leerzame en levendige avond af met dank aan de sprekers Giuseppe van der Helm en Florian en avondvoorzitter Floris van Arkel.